feesten ter gelegenheid van de nieuwe maan; N. werden oudtijds gevierd in Egypte, Judea, Griekenland en te Rome. De Egyptenaren vierden ze met veel pracht en voerden, op den eersten dag van iedere maand, de dieren rond, welke de namen droegen van de hemelteekenen, waarin de zon en de maan alsdan getreden waren.
De Grieken vierden de N. op den eersten dag van iedere maanmaand, ter eere van alle góden. Dit feest ging van de Grieken over op de Romeinen, die aan de N. den naam van Calendae gaven. Vanhier een spreekwoord: „Ad Neomenias latinas”, hetzelfde als „Ad calendas Graecas”, dat is, nooit.