(fam. lAliaceae), in Nederland: N. ossifragum H u d s. Cipelgras, wilde gerst, gele wateraffodille; overblijvende plant met kruipenden wortelstok, smal-zwaardvormige bladeren en een tros van bloemen, die van binnen geel, van buiten groen zijn; op moerassige plaatsen in heide- en veenstreken.
Zijn naam ossifragum, beenbrekend, ontleent het daaraan, dat het de beenderen van runderen, die er van eten, broos zou maken.