de hoofdstad van het aethiopische rijk, door Herodotus de moederstad van alle Aethiopiërs genoemd; volgens Strabo heet M. niet alleen de stad, maar tevens ook het eiland, d. w. z. het door twee rivieren ingesloten landschap, waarin de stad lag; dienovereenkomstig wordt algemeen aangenomen, dat M. in de nabijheid van het tegenw. Begerauieh lag, tusschen den Nijl en de Atbara (den ouden Astaboras), waar thans nog de ruïnen eener belangrijke stad en twee groepen piramiden te zien zijn.
De stad werd waarschijnlijk eerst tot hoofdstad van het aethiopische rijk verheven toen Cambyses op zijn veldtocht tegen de Aethiopiërs de oudere hoofdstad des rijks, Napata, verwoest had. Ook deze stad heeft men vroeger ten onrechte M. genoemd. Het nieuwe rijk, waarvan M. de hoofdstad was, had ook nog andere tempelplaatsen, bekend onder de namen Naga en E’Sofra. In M. vormden vroeger de priesters den voornaamsten stand, waaruit zelfs de koningen gekozen werden. Deze moesten zich zelfs, als de priester zulks bevalen, van het leven berooven. De staat werd dikwijls ook door koninginnen geregeerd. De aethiopische monumenten toonen een ontaarden egypt. stijl; de oudere inscripties zijn in egyptisch schrift en taal gesteld; later heeft zich een afzonderlijk meroïtisch hiëroglyphen- en cursiefschrift ontwikkeld.