(van het arab. marboeth of morabeth, gebonden), oorspronkelijk de naam van een sekte, die in noordwest. Afrika ontstond, een groote staatkundige macht erlangde en de dynastie der Morabiten of Almoraviden stichtte.
Na de onderwerping dezer laatsten door de Almohaden bleef onder de Berbers de naam M. in gebruik ter aanduiding van priesters, die bij de moskeeën en grafkapellen dienst doen en bij het volk in hooge eer staan. De waardigheid en heiligheid der M. is erfelijk. Ook de graven dier heiligen heeten M/s.