belgisch politicus, geb. 26 April 1786 te Brugge, voerde de heftigste polemiek tegen de katholieke geestelijkheid en de aristocratie, o. a. in de werken: L’esprit de VEglise (8 dln., Parijs 1821), Vie de Scipion Ricci (3 dln., Brussel 1825; 3de dr., 1857) e. a., later ook i tegen de nederlandsche regeering. In 1828 werd hij wegens verschillende heftige artikels in den „Courrier des Pays-Bas” tegen het ministerie tot een gevangenisstraf van 18 maanden en een geldboete van 1000 gulden veroordeeld.
Uit zijn gevangenis richtte hij opruiende geschriften tot het volk en werkte voor een vereeniging der liberalen met de katholieken. Nauwelijks vrijgekomen, werd ^ hg wegens revolutionnaire pamfletten voor 8 jaar verbannen, 30 April 1830. Na het uitbreken van den opstand snelde hij terug naar Brussel, werd aldaar aanstonds lid der voorloopige regeering en met het ontwerpen eener nieuwe grondwet belast en sprak zich op het 10 Nov. door hem geopende nationale congres openlijk voor den republikeinschen staatsvorm uit, doch trok zich, toen zijn voorstellen verworpen werden, 13 Nov. in het private leven terug. Hij overleed 22 Juli 1859 te Brugge. Van zijn werken dienen nog genoemd: Histoire du christianisme (8 dln., Par. 1836), Résumé de Vhistoire du christianisme (2 dln., 1856), het vlugschrift Y aura-t-il une Belgique ? (1838), La révolution beige de 1828 d 1839, souvenirs personnels (2 dln., Brussel 1838—39). #