een der voornaamste rivieren van Azië, de oostelijkste en grootste van Siberië. Deze stroom ontstaat in het Baikal-gebergte bij Irkoetsk, ten w. van het Baikal-meer, loopt eerst n.o. tot Jakoetsk en van daar noordwaarts tot aan de IJszee, waarin zij door een aantal monden uitstroomt.
De geheele loop wordt op ongeveer 700 uren berekend. De voornaamste zijrivieren zijn: rechts de Kirenga, Witim, Olekma, Talbatsjin en Aldan; links: de liga, Koeta, Wiloeï en Moena. In het bovengedeelte is de stroom onbevaarbaar, heeft veel maalstroomen en zijn de oevers bedekt met boschrijke bergen. Van Katschuga wordt hij bevaarbaar en is niet meer dan 100 m. breed en 2 m. diep. In den middenloop treden de bergen meer terug, maar heeft men toch nog veel bosch. De stroom is dan reeds 600 m. breed en vormt vele eilanden.
Van het dorp Bestrak tot aan Boeloen komen steenkolen voor. In den benedenloop splitst de rivier zich in vele armen, wordt zeer breed, soms wel 4½ uur. Bij de stad Jakoetsk, waar zij eerst in Mei vrij van ijs is, is zij ruim een uur breed. De delta wordt gevormd door 7 hoofdarmen, die een lengte van 10 tot 20 uur en een breedte van 4V2 uur hebben; de oostelijkste is de Bykorokye, de westelijkste de Anatartych. De wateren zijn eerst in einde Juni open. De rivier is rijk aan visch.
De voornaamste havens zijn Katschuga, Werchalensk, Witim, Olekminsk, Jakoetsk en Boeloen. In het brongebied wonen Russen, aan den middelloop en bovenloop ook nog Jakoeten en Toengoezen. Van de monding der liga af neemt de landbouw* af en is jacht en veeteelt de hoofdbezigheid. 2) Spaansche stad, provincie Oviëdo; 14.000 inw.
