Gepubliceerd op 23-02-2021

Latijnsch keizerrijk

betekenis & definitie

Dit rijk werd gesticht na de verovering van Konstantinopel door de Kruisvaarders in 1204 en had gemelde stad als hoofdstad. Het was het voornaamste der fränkische staten welke op het Balkanschiereiland en in Griekenland verrezen en omvatte bij zijn grootste uitbreiding Thracië, Bithynië en een deel van Mysië.

Allengs ging het grondgebied in Azië verloren aan de grieksche keizers van Nicea, dat in Europa aan dezen en aan den despoot van Epirus en den koning der Bulgaren, zoodat 25 jaar na zijn ontstaan, het L. slechts de hoofdstad en een paar steden in de nabijheid bevatte.De eerste keizer van het L. was Boudewijn I van Vlaanderen. In den strijd tegen de Bulgaren, door de Byzantijnen te hulp geroepen, viel hij in een hinderlaag (bij Adrianopel), zijn leger werd totaal verslagen en hij zelf gevangen genomen (1205). Na hem voerde zijn broeder Hendrik het bewind (1205 —16) ën gaf door gelukkige oorlogen tegen de Bulgaren, den keizer van Nicea en den despoot van Epirus het rijk zijn grootste uitgestrektheid. Boudewijn was inmiddels in zijn gevangenschap overleden, hoogstwaarschijnlijk op gruwelijke wijze omgebracht door den wreeden koning der Bulgaren Joanicius. Op Hendrik volgde als keizer Petrus graaf van Courtenai (1216—18). Doch deze bereikte zijn hoofdstad niet, hij werd op reis daarheen door den despoot van Epirus gevangen genomen.

De volgende keizer, Robert v. Namen, was ongelukkig in zijn oorlogen tegen de Byzantijnen van Nicea en Epirus en toonde zich een slecht regent. Bij zijn overlijden liet hij het rijk zwak en ontredderd achter aan een kind van negen jaar, Boudewijn II. Gedurende diens minderjarigheid droeg men de regeering op aan Jan van Brienne, titulair koning van Jeruzalem en bevelhebber der pauselijke troepen, een der dapperste en kundigste mannen van zijn tijd, maar hoogbejaard. Desniettegenstaande nam hij deze benoeming aan en begaf zich met een talrijk leger naar Konstantinopel (1231). Gedurende zijn bewind ontnam de keizer van Nicea het reeds zoo ingekrompen rijk nog eenige steden, de hoofdstad zelf belegerde hij echter tot tweemaal toe te vergeefs.

Bij den dood van Jan van Brienne (1237) ving het einde van het L. aan. Boudewijn II bleef, niettegenstaande hij hulp erlangde uit het Westen, steeds ongelukkig in zijn oorlog tegen den keizer van Nicea. De invallen der Tartaren in Klein-Azië schonken hem wel eenige rust, doch toen dit gevaar voorbij was en de voortvarende Michael Paleologus op den troon van Nicea was gekomen, had weldra het laatste uur voor het L. geslagen. In het jaar 1261 maakte Michaels bevelhebber, Strategopulos zich Dijna zonder slag of stoot meester van Konstantinopel, terwijl de verschrikte Boudewijn, al zijn schatten en zelfs de teekenen van zijn keizerlijke waardigheid achterlatend, haastig voor hem de vlucht nam. Michael VIII Paleologus hield zijn plechtigen intocht in de stad der Byzantijnsche imperatoren en herstelde daardoor het rijk van Constantijn, waarvan het bestaan door de Franken zoo ernstig was bedreigd geworden.

In Griekenland en op de eilanden bleven de verschillende Frankische staten, welke er met den vijfden kruistocht werden gevestigd of sedert dien waren ontstaan, nog geruimen tijd in wezen (tot ongeveer in de tweede helft der XVde eeuw), terwijl de bezittingen der Venetianen eerst op het laatst der XVIIIde eeuw voor dezen geheel verloren gingen.

< >