eng. dengue fever, naam door David Bylon (stads-ehirurgijn te Batavia omstreeks 1779), gegeven aan een besmettelijken vorm van koorts, gekenmerkt door korten duur van het acces, spier- en gewrichtspijnen, huiduitslag (welke meestal op die bij mazelen of bij roodvonk gelijkt) en door een plotseling en buitengewoon uitgebreid epidemisch optreden. Oorzaak onbekend; ontstaat zonder voorafgaande verschijnselen; een enkel geval brengt in den regel een epidemie teweeg, die meestal 3—5 maanden duurt.
De ziekte begint met pijn in een of ander gewricht, gevolgd door koorts en een huiduitslag die meestal binnen 48 uren weer verdwijnt, gewoonlijk met achterlating van sterken jeuk. De K. heeft hoogstzelden een doodelijken afloop. Een bepaalde behandelingswijze is nog niet gevonden. De ziekte is tot heden uitsluitend waargenomen in de streken tusschen 32° noorder- en 23° zuiderbreedte.