Gepubliceerd op 19-01-2021

Acces

betekenis & definitie

Lat., toegang hebben; bij iemand vrij acces hebben is: gemakkelijk hem te spreken kunnen krijgen; iemand van moeilijk acces is iemand die slecht te genaken is. In de geneeskunde: aanval van ziekte, of van koorts.

Reteekent voorts (in figuurlijken zin) heftige opwelling van voorbijgaanden aard, een acces van edelmoedigheid, van teederheid, van woede enz. Acces verkrijgen is toestemming erlangen. Bij een verkiezing tot hooge kerkelijke waardigheden in de R.-K. kerk, voornamelijk bij de pauskeuze, heeft het woord acces de beteekenis van: loslaten van den eigen candidaat en stemmen op een anderen, die reeds een zeker aantal stemmen heeft verworven, om aldus het vereischte getal op één kandidaat vereenigd te krijgen; ook de gebeden, waarmee de priester zich voorbereidt tot de Heilige Mis.

< >