(eng. Cashmere of Kashmir).
1) Inlandsche staat in het presidentschap Bengalen, Britsch-Indië, is een landstreek van n.w. Hindostan, tusschen 33° 15' en 34° 13' N.B. en 73° 40' en 75° 30' O.L., is aan alle kanten ingesloten door bergrijen van den Himalaya. De grootte wordt op 210 Q mijlen geschat, de bevolking op 2.838.000 inw. Herhaaldelijk wordt dit gedeelte van BritschIndië door aardbevingen, hongersnood en cholera geteisterd, zoodat het zielental bijna nooit met zekerheid op te geven is. De vallei van K. heeft een gemiddelde hoogte van 1600 tot 1800 m. boven den zeespiegel. Verscheidene bergen rondom de stad verheffen zich tot 4500 meter (Rakoh-Poshi en Nana-Pargof), een in het oosten reikt zelfs tot 5975 m. hoogte (Godwin-Austen). De bodem, rijkelijk besproeid door de Dsjelum met talrijke bijrivieren, bestaat aan den voet der bergen en in de dalen uit vette leem, met een onderlaag van klei. Het voornaamste landbouwproduct is rijst, voorts verbouwt men tarwe, gerst, mais, meloenen, komkommers, vele europeesche groenten en vruchten, ook tabak, boomwol en hennep. Bloemen, vooral rozen, bloeien overal in rijken overvloed, niet minder de waterlelie en de waternoot (Trapa bispinosa), die er als voedsel gebruikt wordt. In vele meren zijn drijvende kunsttuinen, waar allerlei moeskruiden geteeld worden. De temperatuur daalt er zelden beneden het vriespunt. In de lente en den zomer valt er overvloedig regen; de zomerwarmte wisselt af tusschen 75° en 85° F. De inboorlingen zijn van een sterk, kloek lichaamsgestel, de vrouwen bijna altijd welgevormd en schoon. De inlandsche taa) is een dialect van het Sanskriet met perzische inmengsels. Het land bezit een menigte monumenten van groote oudheid. Het meest beroemde hoofdproduct der nijverheid in K. bestaat ongetwijfeld in de shawls, geweven van het haar der geiten, die in het tafelland van Tibet worden gevonden. Andere nijverheidsproducten zijn vooral: lakwerk, papier, rozenolie, uitmuntend leder- en zadelwerk, messenwerk, glaswerk enz. De voornaamste steden zijn Serinagur of Kasjmir, Tsjapinian, Islamabad en Pampoer. In 1586 werd het door den mongoolschen keizer Akbar veroverd; in 1752 door de Afghanen buitgemaakt, tot het in 1819 in handen viel van de Sikhs onder Rundsjiet-Singh en later met geheel den Punjab aan Engeland kwam.
2) Hoofdstad van den inlandschen staat K., Britsch-Indië, aan beide oevers van de Dsjelum, die hier een 7-tal bruggen heeft, ongeveer 1650 m. boven de zee, 50 uur n. van Lahore. De stad is in groot verval; enkele schoone gebouwen zijn nog ongeschonden gebleven, w.o. de groote moskee. Aan de noordzijde der stad ligt op een hoogte de citadel, die door den mongoolschen keizer Akbar in 1588 gebouwd werd. Men schat het aantal inw. op 40.000. K. ligt op 34° 5' N.B. en 74° 43' O.L.
