duitsch landschapschilder, 1798—1850, ontwikkelde zijn aanleg zonder academisch onderwijs, door de studie der werken van groote meesters en der natuur. In 1822 vestigde hij zich te Munchen, waar hij zich door zijn Gezichten uit het Beiersche hoogland gunstig bekend maakte.
In 1826 bezocht hij Italië. Een door hem geschilderd gezicht op Palermo gaf koning Bodewijk aanleiding om hem, na zijn terugkeer, op te dragen de arcaden van den hof tuin te versieren met 28 Ital. landschappen in fresco. In 1834 en 35 maakte hij een reis door Griekenland, om er studiën te verzamelen voor een tweede reeks van fresco’s. Hij voerde deze echter niet in fresco uit, maar deels in encaustiek, deels op platen van cement, om in den muur bevestigd te worden. Dit vond plaats in de nieuwe pinacotheek te Munchen, waar deze landschappen het sieraad uitmaken eener afzonderlijke zaal. Zijn kunstbroeders hebben voor hem op zijn lievelingsplaats aan het Starnberger-meer, de zoogen. Rottmannshöhe, een gedenkteeken opgericht. Ook zijn jongere broeder, Leopold R., geb. in 1813, overl. 1881, was een gunstig bekend landschapschilder. Van hem zijn de Omamente aus den vorzüglichsten Bauw erken Münchens (afl. 1—3, Munch. 1845—46) en met anderen gaf hij uit Das Herzogthum Salzburg und seine Angrenzungen, een plaatwerk op steen in kleurendruk.
