(ridder) geschiedvorscher, geb. 27 Maart 1811 te Memmingen, werd 1841 hoogleeraar te Munchen, 1847 wegens deelname aan de agitatie tegen Lola Montez uit zijn ambt ontzet, weinig later archivaris te Bamberg, 1851 hoogleeraar in de geschiedenis te Praag, 1872 ook in het oostenr. heerenhuis beroepen, nam 1882 zijn emeritaat, en overl. 30 Dec, 1879 te Praag. Zijn letterarbeid is buitengewoon veelzijdig, en hij heeft in de duitsche en oostenrijksche archieven tal van gelukkige vondsten gedaan; een groot deel daarvan is opgenomen in de „Denkschriften der k. k.
Akademie der Wissenschaften”, de rest in „Zeitschrift des Vereins für Geschichte der Deutschen in Böhmen”. Hij gaf in het licht: Konkordat und Konstitutionseid der Katholiken in Bayern (Augsb. 1847), historisch gedenkschrift naar aanleiding van de politieke verwarring in Beieren, in 1846 ontstaan), Die deutschen Päpste (2 dln., Regensb. 1839), Kaiser Friedrich II. (Munch. 1844), Albert von Bekam und Regesten Papst Innoccnz’ IV. (Stuttg. 1847), Quellensammlung für fränk. Geschichte (dl. 1—4, Bayreuth 1849—53), Fränk. Studien (afd. 1—5, Weenen 1852—53), Ruprecht von der Pfalz (Freib. i. Br. 1861), Concilia Pragensia 1353—1413 (Praag 1862), Kaisertum und Pabsttum (1862), Magister Johannes Husz und der Abzug der deutschen Professoren und Studenten aus Prag 1419 (1864), GeschichtSchreiber der hussitischen Bewegung (3 stukken, Weenen 1856—66), Barbara, Markgräfin von Brandenburg (Praag 1867), Aus Avignon (1868), Der Kongresz von Soissons (2 dln., Weenen 1871—76), Abhandlungen aus dem Gebiet der allen Geschichte (dl. 1—7, ald. 1870—80), Abhandlungen zur Geschichte Oesterreichs (dl. 1— 2, ald. 1871—72), Abhandlungen aus dem Gebiet der slaw. Geschichte (dl. 1—5, ald. 1879—82), Der Aufstand der castillan.
Städte gegen Karl L. (Praag 1876), Zur Kritik und Quellenkunde der ersten Regierungsjahre Kaiser Karls V. (3 stukken, Weenen 1876—83), Die roman. Welt und ihr Verhältnis zu den Reformideen des Mittelalters (ald. 1878), Papst Adrian IV. (ald. 1880), Monumenta Hispanica (2 dln., Praag 1881—82), Kritische Untersuchungen über die Quellen der Geschichte König Philipps des Schönen (Weenen 1883), Donna Juana, Königin von Castilien (ald. 1885), Don Rodrigo de Bor ja (Alexander VI.) (ald. 1888), Der Hohenzoller Johann, Markgraf von Brandenburg, designierter König von Bugia (Munch. 1889), Die Aera der Bastarden am Schlüsse des Mittelalters (Praag 1891), verder de drama’s Habsburgische Trilogie (Karls V. erste Liebe, Leonore von Oesterreich, Karls V. Ende, ald. 1889), Der Anfang vom Ende, Das Ende (ald. 1890), Die Königsmutter (ald. 1891).
