(graaf) engelsch staatsman, geb. 18 Aug. 1792, overl. 28 Mei 1878, kwam reeds 1813 in het Lagerhuis bijl de party der Whigs en werd sedert 1819 een der vurigste voorstanders voor parlementshervorming. Hij ijverde voor de opheffing der Test-act en 1830 voor de emancipatie der katholieken, kwam 1830 in het Whig-kabinet Grey en bracht 1831 de reformbill in het Lagerhuis, die 1832 na hevigen strijd werd aangenomen.
Na het aftreden der whigs (1834) dwong hij de tories door zijn oppositie tot aftreden en was in het nieuwe ministerieMelbourne staatssecretaris voor binnenl. zaken en 1839—41 voor koloniën. Na het aftreden van Peel had R. 1846—52 de leiding van een whig-ministerie, was in het coalitie-ministerie-Aberdeen leider van het Lagerhuis, nam Jan. 1855 ontslag, doch werd reeds Febr. 1855 minister van koloniën onder Palmerston; zijn houding bij de vredesonderhandelingen te Weenen werd echter zoozeer bestreden, dat hij Juli 1855 ontslag nam. In 1859 kwam hij als minister van buitenl. zaken in het nieuwe kabinet-Palmerston en werd 1861 als viscount Amberley en graaf R. in het Hoogerhuis verheven; als min. van buitenl. zaken had hij zeer weinig succes. Na den dood van Palmerston (18 Oct. 1865) werd hij zelf premier, en onder hem diende Gladstone bij het Lagerhuis de nieuwe reformbill in, die den val van het kabinet ten gevolge had. Sedert bekleedde R. geen openbaar ambt meer. Als redenaar in het parlement onderscheidde R. zich door scherpe dialectiek en heldere voorstelling; als schrijver maakte hij zich bekend door een Essag on the history of the english government and constitution (Londen 1821) en onvoltooid gebleven Memoirs of the af fairs of Europe, from the peace of Utrecht to the present time (anoniem, dl. 1 en 2, Londen 1824—29). Voorts dienen genoemd: Memoirs and Correspondence of Thomas Moore (8 dln., 1852—56) en Life and times of C. J. Fox (3 dln., 1859—66); hij schreef ook autobiograf. Becollections and suqqestions, 1813—73 (Londen 1875).