Gepubliceerd op 29-01-2021

Emancipatie

betekenis & definitie

Bij de Romeinen: het ontslaan van een kind van het vaderlijk gezag, handlichting; dit geschiedde op de volgende wijze: in tegenwoordigheid van een overheidspersoon verkocht de vader zijn zoon aan een derde (pater fiduciarius geheeten, vader uit vertrouwen, die beloofd had den zoon niet te zullen behouden). De schijnverkoop had drie malen plaats, overeenkomstig het voorschrift der XII tafelen : sipater fifiwn ter venumdarit, filins a pat re liber esto. Na elken verkoop liet de pater fiduciarius den zoon weder vrij aan den werkelijken vader, waarna deze den zoon plechtig in vrijheid stelde, zoodat deze nu niet meer in de patria potestas was, maar sui juris werd. Eerst in de laatste tijden der keizers geraakten die eigenaardige formaliteiten buiten gebruik.

In den nieuweren tijd is het woord in gebruik gekomen in den zin van bevrijding uit een toestand van afhankelijkheid, en voor mondigverklaring, ontvoogding, vrijmaking: zoo spreekt men van E. der joden, daarmede bedoelende de opheffing der uitzonderingswetten, waaraan zij onderworpen waren of (als in Rusland) nog zijn.

Omtrent E. der vrouw zie Vrouwenkwestie. E. der slaven, zie Slavernij.

Emancipeeren: opheffen uit een staat van afhankelijkheid, door beperkende bepalingen weg te nemen, mondig verklaren , gelijke rechten geven, vrijmaken.

< >