Gepubliceerd op 29-01-2021

John franklin

betekenis & definitie

(Sir) Engelsch noordpoolvaarder, geb. 16 April 1786 te Spilsby in Lincolnshire, trad in 1800 als adelborst bij de marine in dienst, nam in 1803 deel aan de reis van kapitein Flinders naar de Stille Zuidzee, maakte in 1818 onder kapitein Buchan oen pooltocht naar Spitsbergen mee, doorkruiste op een tweetal ontdekkingsreizen met Richardson en Back verschillende deelen der noordelijke poolzeeën, en kreeg in 1845 de leiding van een expeditie die een noordelijke doorvaart moest zoeken; 19 Mei 1845 I stak hij met de schepen Erebus en Terror in I zee, en werd 26 Juli in de Melvillebaai onder 77° N.B. en 66° 13' W.L van Greenwich het laatst gezien. Gedurende vele jaren werd, in weerwil van talrijke door de engelsche regeering en door den amerikaanschen koopman Grinnell uitgeruste reddings-expeditiën niets van de beide schepen en hun bemanning vernomen In 1854 kreeg men door berichten van Eskimos de eerste aanduidingen omtrent het lot der expeditie, door wier overblijfselen, waaronder scheepsjournalen enz., in 1859 door MacClintock gevonden, men ten slotte de zekerheid erlangde, dat F., na de tweede overwintering der tochtgenooten, op 11 Juni 1847 overleden was. De overgeblevenen, nl. de kapiteins Crozier en Fitzjames en 105 manschappen, verlieten op 22 April 1848 de schepen; op dien datum waren, in weerwil van drie overwinteringen, nog slechts 24 man waaronder 9 officieren overleden. Bij hun poging om het vasteland en de stations der Hudsonbaai-compagnie te bereiken, zijn verder allen van honger en koude omgekomen. F. heeft te Londen een standbeeld, vervaardigd door Noble.

< >