(Fransch cadet, aspirant de marine, Duitsch Seekadett, Engelsch midshipman), rang bij de marine, onmiddellijk volgende onder dien van officier; zij wordt toegekend aan jongelieden die opgeleid worden tot officier bij de Nederlandsche marine.
De opleiding van adelborsten tot officier bij de Marine en bij het korps Mariniers geschiedt aan het Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord. Om te worden toegelaten als adelborst derde klasse moet men zijn Nederlander en op den 1en September van het jaar, waarin de admissie wordt aangevraagd, den ouderdom van 15 jaren reeds en dien van 18 jaren nog niet hebben bereikt.
Vóór den aanvang van het toelatingsexamen moet men geneeskundig onderzocht en voor den militairen dienst geschikt bevonden zijn. Na een aankondiging in de Staatscourant wordt (meestal in Juli) een vergelijkend examen gehouden, dat omvat: algemeene en vaderlandsche geschiedenis; Fransche, Duitsche en Engelsche taal; reken-, stel- en meetkunde, aardrijkskunde en natuurkunde.
Onmiddellijk bij aankomst op het instituut verbindt zich de adelborst om na zijn benoeming tot adelborst der le klasse of tot tweeden luitenant der Mariniers, het Rijk tien jaren te dienen. Voor de opleiding voor de Marine wordt f 1600.—, voor die tot officier der Mariniers f 1200.— betaald, te voldoen in acht termijnen. De adelborsten ontvangen als zakgeld per week:
die der 4e afdeeling 40 cent
die der 3e afdeeling 50 cent
die der 2e afdeeling 60 cent
die der 1e afdeeling 70 cent
en tijdens verblijf aan boord van een schip f 15 per maand tafelgeld.
