Gepubliceerd op 28-02-2021

Johannes otzen

betekenis & definitie

duitsch architect, geb. 8 Oct. 1839 in Sleeswijk, 1879—1902 hoogl. aan de technische hoogeschool te Berlijn, in 1904 tot president van de kon. Akademie der Künste te Berlijn gekozen; O., die vele kerken bouwde (Altona, Wiesbaden, Hamburg, Leipzig, Kiel, Dessau, Bernburg, Ludwigshafen, Apolla, de Lutherkerk en de Georgenkerk te Berlijn, 1894 en 1898), is een der voornaamste vertegenwoordigers van den gotischen stijl.

Hij gaf in het licht: Baukunst des Mittelalters (ontwerpen van studenten der techn. hoogeschool te Berlijn, ald. 1880—83), Got. Bauornamenten (ald. 1888), Ausgeführten Bauten (heft 1—5, ald. 1889—96).

< >