nederl. geneeskundige, in 1769 te Franeker geb., studeerde aldaar en te Leiden, promoveerde op de beroemde verhandeling Historia literaria et critica forcipum el vectium obstetriciorum. Na 3 j. te Leeuwarden gepractiseerd en als lector in de ontleed-, heel- en verloskundige werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1797 hoogl. in deze vakken te Franeker en in 1807 te Groningen.
M. was de eerste die aldaar afzonderlijke lessen over de dierkunde gaf. Door zijn tusschenkomst werd te Groningen een heel- en verloskundig ziekenhuis opgericht. Ook als operateur verwierf M. zich grooten roem. Hij overl. in 1810. Zijne verzameling van opgezette dieren en anatomische preparaten is vereenigd met het zoölogisch en anatomisch museum te Groningen.Zijn zoon, Claus M., geb. 6 Oct. 1796 te Leeuwarden, overl. 4 Mei 1857 te Harlingen, was 1822—41 hoogl. in plant- en scheikunde en pharmacie te Franeker, en van toen tot zijn dood hoogl. in de natuurlijke historie te Groningen.