duitsch physioloog, in 1801 te Coblenz geb., studeerde in de geneeskunde, werd in 1883 hoogleeraar in de Physiologie te Berlijn, waar hij tot zijn dood, in 1858, werkzaam was. M. heeft zich door zijn onderzoekingen op het gebied der Physiologie en vergelijkende ontleedkunde wereldberoemd gemaakt.
Het meest beroemde zijner geschriften is zijn Handbuch der Physiologie des Menschen (2 dln., 3de uitg. 1837—41). Tot dit gebied behooren voorts Zur vergleichenden Physiologie des Gesichtssinns des Menschen und der Thiere (Leipz. 1826) en vele verhandelingen in het door hem sedert 1834 uitgegeven „Archif für Anatomie, Physiologie und wissenschaftliche Medicin”.