beoefenaar der oostersche talen, in 1624 te Utrecht geb., was aldaar bijna 50 jaar hoogleeraat; overl. in 1699. Behalve vele grammaticale en phdlologische geschriften over het hebreeuwsch en het grieksch des N.
T., bezorgde hij een uitgave van het O. T. in het hebreeuwsch (Amst. 2 dln. 1667), van het N. T. in het grieksch (Utrecht 1675) en van de Septuaginta (Amst. 1683); met Schaaf bewerkte hij het N. T. in het syrisch (Leid. 2 dln. 1709).