bijgenaamd de Jonge, een smaakvol nederlandsch schrijver en vertaler, in 1736 te Amsterdam geb., bracht een menigte dicht- en prozawerken in onze taal over, o. a. ook vele Fabelen en Zedenkundige lessen van Geliert, de Nachtgedachten (van Young, in proza) enz. Bovendien leverde hij meerdere, zoowel oorspronkelijke als vertaalde stukken aan verschillende tijdschriften en weekbladen.
In 1816 overl. hij te Utrecht, terwijl na zijn dood nog Verhandelingen (2 dln., ’sGravenhage 1823) van hem werden uitgegeven.