Gepubliceerd op 19-01-2021

Johannes jacobus anckarström

betekenis & definitie

Zweedsch edelman, geb. 11 Mei 1762; hij kwam als page aan het hof, trad in krijgsdienst, en nam in 1783 ontslag. Verdacht van opruiing en van hoogverraad werd hij in 1790 gevangen genomen, doch bij gebrek aan bewijs weer vrijgelaten.

In hetzelfde jaar ging hij naar Stokholm, en sloot zich daar bij een groep hooggeplaatste ontevredenen aan, die het plan ontwierpen om den Zweedschen koning, Gustaaf III, van het leven te berooven; het lot wees A. en de graven Horn en Ribbing aan, om den slag toe te brengen; hun pogingen om Gustaaf III op den rijksdag in de kleine stad Gefle, Januari 1792, te genaken, bleken vruchteloos; na ontbinding van gemelden rijksdag verspreidde zich het gerucht at Gustaaf de oude staatsregeling wilde omverwerpen en dit gerucht versterkte de saamgezworenen, aangevoerd door generaal Pechlin, nog in hun besluit, dat de koning sterven moest. En 16 Maart 1792 doorschoot Anckarström den zweedschen vorst op een gemaskerd bal, tengevolge waarvan deze veertien dagen later stierf. Den volgenden dag werd A. gegrepen; hij bleef niettegenstaande de zwaarste pijnigingen op hem werden aangewend, weigeren ook maar een enkelen medeplichtige te noemen. Hij werd ter dood veroordeeld, gedurende drie dagen herhaaldelijk gegeeseld, en op 27 April, nadat hem nog eerst de rechterhand was afgehouwen, onthoofd. Zie Gustaaf III.

< >