hoofd- en residentiestad van Zweden, tusschen het Malar-meer en de Oostzee, is op acht eilanden gebouwd en bestaat uit drie hoofddoelen; de eigenlijke stad, de n.voorsteden en de z.-voorstad. Te midden der oude stad verheft zich op een hoogte het koninklijk slot, van 1697—1754 in italiaanschen stijl gebouwd.
Voornaamste gebouwen: het paleis van den opperstadhouder, het raadhuis, het riddershuis, de bank, de kanselarij-gebouwen, het opera-gebouw, het observatorium, de admiraliteitsgebouwen, het lazareth, enz. Merkwaardig is de brug van gehouwen steen (127 m. lang en ruim 21 m. breed), die de voorstad Norrmalm met de eigenlijke stad verbindt. Opmerking verdienen: de Hoofdkerk, de St. Nicolaïkerk, de St. Jacobskerk en de kerk van Ritterholm, waar zich de praalgraven der zweedsche koningen bevinden. Op de pleinen der stad treft men verschillende gedenkteekenen en standbeelden aan.
S. telde in 1901: 301.697 inw. De haven is diep en ruim; wol-, katoen-, tapijt-, rijtuig- en andere fabrieken. Men vindt er een chirurgische academie, twee gymnasiën, burgerscholen, een zeevaartschool, een school voor het bosch- en een voor het mijnwezen; voorts de academie van wetenschappen, de academie van fraaie letteren, de militaire academie, enz.