Gepubliceerd op 23-02-2021

Johannes a marck

betekenis & definitie

nederl. hervormd godgeleerde, in 1655 te Sneek geb., studeerde te Franeker en Leiden, werd in 1675 predikant te Midi urn bij Harlingen, in datzelfde jaar hoogl. der godgeleerdheid te Franeker, in 1682 te Groningen en in 1689 te Leiden, waar hij in 1731 overleed. Onder zijn talrijke schriften, waaronder lat. commentaren op de schriften des O.

V., is vooral beroemd zijn Medulla theologiae Christianae (vert. in het holl. Merg der Christel. Godgel. 5de uitg. Rott. 1758), waarvan hij een uittreksel gaf in zijn Compendium theol. Christ. (Gron. 1686, meemalen). Hij was een hervormer der Voetiaansche godgeleerdheid en voor zijn tijd een voortreffelijk uitlegger der heil. schriften.

< >