Gepubliceerd op 17-02-2021

Johann friedrich gronov

betekenis & definitie

gelatiniseerd Gronovius, oudheidvorscher, geb. 8 Sept. 1611 te Hamburg, studeerde te Leipzig, Jena, Altdorf, Leiden en Groningen, bereisde daarop Engeland, Frankrijk en Italië, werd in 1642 hoogleeraar in geschiedenis en welsprekendheid te Deventer, en ging in 1659 in gelijke hoedanigheid naar Leiden, waar hij 28 Dec. 1671 stierf. Zijn uitgaven van Statius, Gellius, Phaedrus, de beide Seneca’s, Sallustius, Plinius, Plautus, en inzonderheid die van Livius en Taeitus, alsmede zijn Observationes (nieuwste uitgave van Frotscher, Leipz. 1831) vloeien over van scherpzinnige en hoogstbelangrijke verklaringen en verbeteringen, terwijl zijn Commentarius de sestertiis (Deventer 1643, Leiden 1691) van grondige kennis der romeinsche taal en oudheden getuigt; ook zijn uitgave van Hugo de Groot’s De jure belli ac pacis (Amst. 1660) is op grond van haar schat van aanmerkingen en verklaringen een belangrijk werk.

Zijn zoon, Jakob G.,'geb. 20 Oct. 1645 te Deventer, studeerde aldaar en te Leiden, kreeg een professuur in de grieksche taal aan de hoogeschool te Pisa, en ging in 1679 als hoogleeraar in de fraaie wetenschappen naar Leiden, waar hij later geograaf der universiteit werd en 21 Oct. 1716 overl. Men heeft van hem uitgaven van Polybius, Herodotus, Harpokration, Cicero, Livius, Taeitus enz., en verder een Thesaurus antiquitatum graecarum (13 dln., Leiden 1697—1702).

Johann Friedrich G., zoon van Jakob G., geb. 1690 te Leiden, overl. aldaar 1762, was een verdienstelijk plantkundige. Zijn zoon, Lorenz Theodor G., geb. 1730, overl. 1777, was, evenals zijn vader, langen tijd raadsheer te Leiden en heeft als ichthyoloog eenigen naam gemaakt.

< >