Gepubliceerd op 29-01-2021

Johan herman geertsema

betekenis & definitie

Nederl. staatsman, geb. 30 Juli 1816 te Groningen, promoveerde hier in 1839 in de beide rechten, beoefende eenigen tijd de rechtspraktijk, was ook eenigen tijd notaris, en werd in 1863 door de liberalen van het district Groningen naar de Tweede kamer afgevaardigd; van 10 Febr. tot 1 Juni 1866 was hij minister van Binnenlandsche Zaken; in 1869 werd hij lid van den Raad van State; 6 Juli 1872—27 Aug. 1874 was hij wederom minister van Binnenl. Zaken; 1878—94 commissaris des konings in Overijsel, 1894—1902 lid van de Eerste kamer. Hij schreef: De Volksvertegenwoordiging (in het gedenkboek ,,Een halve Eeuw”, uitgegeven door het Nieuws van den Dag 1898).

< >