Gepubliceerd op 14-03-2021

Joannes josephus viotta

betekenis & definitie

ned. geneesheer en toonkunstenaar, geb. 1814 te Amsterdam, waar zijn vader, een Italiaan, zich als koopman had gevestigd, overl. ald. 1859. Reeds gedurende zijn studietijd te Leiden maakte hij naam door zijn composities, werd, toen hij zich te Amsterdam als dokter had gevestigd, lid van verschillende muzikale genootschappen, bestuurder van „Toonkunst” en commissaris van de zangafdeeling dezer vereeniging ald., later lid van haar hoofdbestuur en van het „Koninklijk Nederlandsoh Instituut”.

Ook zetelde hij in de besturen der volkszangscholen en de zangschool van de Mij. „Tot Nut van het Algemeen”. Van zijn composities, welke door hun rijkdom aan melodische ideeën en expressie sterk zijn italiaansche afkomst verraden, moeten hier worden genoemd: Libera me, Domine; Salve regina; drie Missen voor mannenstemmen met orgel; Sex cantica sub elevatione; Sex cantica beatae Mariae virginis; zes vierstemmige liederen voor gemengd koor; verschillende liederen voor één stem, o. a.: Der Fischer, La Rriere d’une mere, La Nostalgie, De Resida, Wiegezang, Chanson Créole, en de volksliederen: De kabels los, Een scheepje in de haven lag en Heb je wel gehoord van de zilveren vloot.Zijn zoon Henricus Anastasius V., geb. 1848 te Amsterdam, promoveerde te Leiden in de rechten, wijdde zich even als zijn vader vroegtijdig aan de muziek, vestigde zich in zijn geboorteplaats, dirigeerde daar eenige kleinere muziekver eenigingen later het zangkoor der kerk van de H.H. Petrus en Paulus en „Excelsior”, richtte met eenige vermogende kunstliefhebbers de W agner-ver eeniging op (1884), waarvan hij de leider werd (zie Ned. muziek), en vestigde zich in 1896 in den Haag, toen hij na Nicolai’s dood tot directeur der Koninkl. muziekschool aldaar was aangesteld. Ook dirigeerde V. eenigen tijd de Caecilia-concerten in de hoofdstad. Als schrijver is V. bekend door Beroemde toonkunstenaren en de leiding van een Lexicon der toonkunst, en als componist door de sprookcantate Die Sieben-Raben en een Mis voor mannenstemmen en de „Symph. Dichtung” Columbus. Ook vervaardigde hij gedurende circa een tiental jaren de muzikale kroniek voor „De Telegraaf”.

< >