ook Johannes Beverovicus, nederl. geneeskundige, geb. 17 Nov. 1594 te Dordrecht, waar hij zich onder Vossius op de oude talen toelegde; hij studeerde voorts te Leiden letterkunde en geneeskunde, bezocht de voornaamste hoogescholen in Frankrijk, alsmede die te Padua, en promoveerde aan laatstgenoemde 'tot doctor in de medicijnen; van Padua ging hij naar Bologna, om zich onder Bartoletti in 'de praktijk te bekwamen, hield zich eenigen tijd te Bazel en te Leuven op om nieuwe kennis en nieuwe gezichtspunten op te doen, en keerde toen naar Dordrecht terug, waar hij in 1625 tot stadsgeneesheer en lector in de heelkunde werd benoemd; binnen korten tijd was zijn naam van europeesche vermaardheid. Te Dordrecht bekleedde hij allerlei posten (raad, schepen, weesmeester enz.): hij overleed 19 Jan. 1647.
Hij schreef vele geneeskundige, geschiedkundige en dichterlijke werken, die meermalen te Amsterdam (1656, 1672, 1680) werden uitgegeven.