Gepubliceerd op 20-01-2021

Jacobus bellamy

betekenis & definitie

Nederl. dichter, geb. te Vlissingen, 12 Nov. 1757, als zoon van behoeftige ouders; toen hij vier jaren oud was verloor hij zijn vader; zijn moeder deed hem bij een bakker in de leer; zijn ongewone aanleg trok echter weldra de aandacht en door eenige gegoede ingezetenen zijner geboortestad werd hij in staat gesteld de latijnsche school en later de Utrechtsche hoogeschool te bezoeken (1782); hij overleed reeds 11 Mr. 1786. Te Utrecht gaf hij Vaderlandsche gezangen van Zelandus (1782), Gezangen mijner jeugd, en Proeven voor het verstand, den smaak en het hart (waarin de vertelling in poëzie Roosje) in het licht, benevens een aantal verspreide gedichten, prozastukken enz.

Vele zijner gedichten zijn gericht aan mejuffrouw Francina Baane, die hij onder den naam van Phyllis hulde bracht.

< >