(alleen bij den 2en vóórnaam, Willem bekend) geb. 28 Maart 1871 te Utrecht. Ontving het eerste muziekonderwijs van Umland, Jhr. van Riemsdijk en aan de muziekschool aldaar.
Vertrok 1887 naar Keulen, waar hij het Conservatorium bezocht, blijk gaf van aanleg, gemakkelijkheid van leeren en vlijt, zoodat M. ten deel viel het koor te leiden bij feestelijkheden voor den directeur (Wüllner’s 60ste verjaring); M. studeerde tevens zang bij den Kammersänger Stolzenberg. Met den eersten prijs voor piano, directie en compositie het Cons. verlatend, werd M. uit 80 sollicitanten benoemd tot stedelijk muziekdirecteur te Luzern. Toen Kes in 1895 vertrok en men niet wist tot wien zich te wenden voor diens gewichtige betrekking, vestigde Jhr. van Riemsdijk de aandacht op zijn vroegeren begaafden leerling en werd M. benoemd tot directeur van een der beste muziekinstituten van Europa, het Concertgebouw-Orchest te Amsterdam. M. dirigeert tevens de concerten van de Mppij. „Caecilia” te Amsterdam (1896), de Caeciliate Arnhem, de Diligentia- te d-Gravenhage en de Bach-concerten te Haarlem, de conc. in de soc. „de Harmonie” te Rotterdam en is sinds 1898 Röntgen opgevolgd als dir. van het koor der Mppij. t. b. der Toonkunst te Amsterdam. M. is, sinds het waagstuk (April 1900) met goed succes werd bekroond, (M. speelde Beethovend Ve piano-concert en dat van Liszt in mi bémol majeur, zelf het orchest aan den vleugel gezeten met enkele wenken ! leidend, wat M. ook te Brussel met zijn orchest volbracht) de persona grata van het Nederlandsch, inzonderheid van het Amsterdamsch kunstminnend publiek. M. heeft reeds veel gecomponeerd, maar weinig is van hem bekend, noch minder uitgegeven.
Ter gelegenheid van het huwelijk van Koningin Wilhelmina schreef M. op text van dr. Schaepman een feestcantate, die in het Concertgeb. werd uitgevoerd. M. is offic. in de orde van Oranje Nassau en is door de Fransche regeering benoemd tot offic. de lTnstruction publique.