Lycaon pietm of Canis pictus Des m., Cynhyaena piëta Fr. C u v. (zie pl.
Wilde honden en hyena’s bij ’t art. Hondachtigen, fig. 6), overgangsvorm tusschen de Honden en andere typen van roofdieren; hij heeft evenals de hyena’s slechts vier vingers aan de voorvoeten, alsook aarsklieren, en gelijkt overigens op deze dieren door de gevlekte huid en de wijde ooren; hij is ongeveer 1 meter lang, driekleurig, n.l. wit, geel en zwart, welke kleuren zeer onsymmetrisch zijn verdeeld; hij bewoont Midden- en Oost-Afrika, zou met den huishond vruchtbaar paren en de zoo verkregen bastaarden zouden uitmuntende jachthonden zijn. Slechts hoogstzelden kan een levend exemplaar naar Europa worden gebracht; hij is veel moeilijker in het leven te houden dan hyena’s; men betaalt voor een levenden H. 350 a 600 gulden.