Gepubliceerd op 23-02-2021

Hyena

betekenis & definitie

Hyaena, een tot de landroofdieren behoorend zoogdiergeslacht, dat vroeger tot de Honden gerekend werd, doch van deze afwijkt door den korten kattenkop, door het ontbreken van eèn maaltand achter de scheurkies in de onderkaak, door de van voren naar achteren afdalenden (schuin afloopenden) rug en door het bezit van slechts vier vingers aan de voorpooten, zoodat dit geslacht als een overgang tusschen de Katten en de Honden kan worden beschouwd. De hyena’s hebben zeer krachtige hals- en kaakspieren en 5/4 kiezen van geweldige sterkte, waardoor hun gebit krachtiger is dan dat van eenige katsoort.

De nagels zijn niet intrekbaar. Nabij den aars bevinden zich klieren die een riekende stof afscheiden, evenals bij de civetkatten. De hyena’s zijn vraatzuchtige doch zeer laffe verscheurende dieren, die des nachts op prooi uitgaan, ook wel levende dieren aanvallen, doch hoofdzakelijk van aas leven en lijken, die niet diep begraven zijn, uit den grond halen. De bekendste, algemeen in menagerieën voorkomende soort is de gestreepte H. (Hyaena striata Zimmerm.), inheemsch in West-Azië en Noord-Afrika, grijsbruin, met onregelmatige, donkerbruine of zwarte dwarsstrepen en korte manen. In sommige streken, als b.v. Abyssinië, is zij zeer algemeen; zij is volkomen te temmen.

In Europa betaalt men voor jonge exemplaren 100—150 gulden, voor volwassen individuen tot 300 gulden per stuk. Men voedert ze hoofdzakelijk met peezig paardenvleesch. Ons klimaat verdragen zij zeer goed, zoo zij slechts een beschut hok hebben. De gevlekte H. (Hyaena crocuta, zie plaat Wilde honden en hyena’s bij ’t art. Hondachtigen, fig. 2) gelijkt op de vorige soort doch is gevlekt; hij wordt gevonden aan Kaap de Goede Hoop en ook wel tijgerwolf geheeten. De bruine H.

Hyaena brunnea T h u n b.), door de Kaapsche boeren strandwolf genoemd, is tegenwoordig zeer zeldzaam, dwaalt gaarne langs het strand en voedt zich met zeedieren, levende en doode. Het geslacht Proteles met drie soorten vormt een bijzondere onderfamilie; de bekendste soort, de aardwolf (zie ald.), Proteles Lalandii is wat zijn gedaante betreft een H. in het klein (zie plaat als voren, fig. 4). Dat de hyena’s eenmaal zeer algemeen zijn geweest, blijkt uit de groote hoeveelheid fossiele overblijfselen; de holen-hyena, Hyaena spelaea, was nog krachtiger gebouwd dan de thans levende soorten. Overblijfselen van echte hyena’s komen reeds voor in het middentertiair (mioceen) van Griekenland en Indië.

< >