Gepubliceerd op 29-01-2021

Herman ferdinand freiligrath

betekenis & definitie

Duitsch dichter, geb. 17 Juni 1810 te Detmold, aanvankelijk koopman, wijdde zich in 1839 te Darmstadt uitsluitend a/d dichtkunst, sloot zich in 1844 b/d democratische beweging aan en begaf zich in 1846 naar Londen, ’t Uitbarsten der revolutie in Maart 1848 riep hem naar Duitschland terug, waar hij zich te Düsseldorf vestigde en in woord en schrift zich een vurig democraat betoonde. Nadat hij in 1851 opnieuw in ’t buitenland een wijkplaats had moeten zoeken, keerde hij eerst in 1868 naar zijn vaderland terug. Hij overleed te Cannstatt, 18 Maart 1876. Reeds de eerste bundel zijner „Gedichten’’ (1838 49ste druk., 1896) onderscheidde zich door de hooge vlucht zijner phantasie, een buitengewonen rijkdom aan beelden en levendigheid van voorstelling. Doch ook als politiek dichter, bezield met innige liefde voor de vrijheid, schreef hij fraaie gedichten: „Mein Glaubensbekenntnis” (1844); „Caira’’ (1846), en „Neuere politische und soziale Gedichte” (1849 en 1850). Bovendien heeft hij zich als voortreffelijk vertolker van buitenlandsche poezie doen kennen.

< >