fransch geleerde, geb. 21 Aug. 1793 te Parijs, studeerde aan de normaalschool aldaar, kreeg 1818 den leerstoel der rhetoriek aan het Collége Henri IV, 1833 dien der latijnsche poëzie aan de Sorbonnê en werd 1865 deken der letterkundige faculteit; in 1843 in de Académie opgenomen, was hij sedert 1871 permanent secretaris daarvan; hij overleed 19 Febr. 1876 te Parijs. Naast een aantal lofredenen (op Bernardin de Saint-Pierre, Lesage, Bossuet e.a.), die hem als fijn stilist doen kennen, schreef hij: Etudes sur les tragiques grecs (3 dln., Parijs 1841—43 ; 7de dr., 1894); een vertaling van Horatius (2 dln., 1859; 2de dr., 1886); Etude sur la poésie latine (2 dln., 1869 ; 2de dr., 1875).
Een bloemlezing uit zijn verhandelingen en voorlezingen verscheen als Mélanges de littérature ancienne et moderne (1840) en Discours et mélanges littéraires (1876).
