Gepubliceerd op 23-02-2021

Horatius

betekenis & definitie

oud patricisch geslacht in Rome, van latijnschen oorsprong, waarnaar een der tribus den naam Horatia ontving. De beroemdste dragers van dezen naam zijn:

1) De drie Horatii, drielingszonen van Publius H., die volgens een romeinsche sage ten tijde van Tullus Hostilius (672—640 v. Chr.), om den strijd tusschen Rome en Albalonga tot beslissing te brengen, met de albaansche Curiatii, eveneens drielingen, voor het front der beide legers vochten; daarbij sneuvelden twee Horatii, terwijl alle drie de Curiatii lichter of zwaarder gewond waren. De overgebleven Horatius nam daarop voor den schijn de vlucht, keerde zich toen plotseling om en doodde achtereenvolgens de, hem met tusschenpoozen naar gelang van hun verwonding achtervolgende, Curiatii en verschafte daardoor aan zijn vaderstad de overwinning en de heerschappij over Albalonga. Met den buit der overwonnenen beladen trok de overwinnaar daarop zegevierend Rome binnen, liet zich evenwel, toen zijn zuster, de verloofde van een der Curiatii, hem met luide jammerklachten ontving, door drift zoover vervoeren dat hij haar doodstak. Deswege door de tweemannen (rechters) ter dood veroordeeld, ging hij in beroep bij het volk, en dit verzachtte de straf in zooverre, dat hij onder het juk (zie Jugum) moest doorgaan en aan zijn vader een zoenoffer brengen. Volgens den geschiedschrijver Livius bestonden de graven der beide Horatii en der drie Curiatii, alsmede de z.g. Horatiaansche kolom, waaraan de buit der Curiatii was opgehangen, nog in zijn tijd.
2) Marcus H., volgens den geschiedschrijver Dionysius een afstammeling van den overwinnaar der Curiatii, met den bijnaam Pulvillus, was in 509 v. Chr. bij de oprichting der romeinsche republiek een der eerste consuls. Als zoodanig (of in zijn tweede consulaat, in 507) wijdde hij den door Tarquinius Superbus op het capitool gebouwden tempel van Jupiter in.
3) Publius H., met den bijnaam Codes (de eenoogige), eveneens een afstammeling van den overwinnaar der Curiatii, volgens Dionysius een broeder van den vorige, redde, toen in 507 v. Chr. de Etruscen onder Porsena reeds den Janiculusheuvel beklommen en de Romeinen op de vlucht geslagen waren, de stad door, eerst met Titus Herminius en Spurius Lartius en vervolgens alleen, de pons sublicius (houten brug over den Tiber) zoo lang tegen den aanrukkenden vijand te verdedigen, tot zij door de Romeinen achter zijn rug afgebroken was, waarop hij zich in de rivier wierp en naar de zijnen terugzwom, waarbij hij volgens sommigen aan den enkel door een werpspies gewond werd. Zijn medeburgers schonken hem als belooning zooveel land als hij op één dag kon omploegen.
4) Gaius H. Pulvillus, zoon van H. 2, was in 477 v. Chr. voor de eerste maal consul met Titus Menenius, versloeg de Etruscen, die reeds den Januculusheuvel hadden bezet, en wendde daardoor het gevaar, waarmede zij de stad bedreigden, van haar af. Zijn tweede consulaat, in 457, onderscheidt zich door het succes, waarmede hij tegen de Aequers optrad. Hij overl. in 456.
5) Marcus H. Barbatus, broeder van den vorige, nevens L. Valerius (Publicola) tegenstander der Tienmannen, herstelde, nadat dezen tot aftreden gedwongen waren, met Valerius den vrede tusschen de patriciërs, en de (ten tweeden male) naar den Heiligen Berg uitgeweken plebejers, werd daarop met Valerius consul (449) en medevervaardiger der Leges Horatiae et Valeriae (wetten, waarbij bepaald werd, dat de besluiten der tribus voor het geheele volk bindend zouden zijn en geen overheden zonder recht van beroep benoemd worden en voorts de onschendbaarheid der volkstribunen, aedilen, rechters, tienmannen opnieuw bekrachtigd werd). Na regeling der inwendige aangelegenheden streed hij met goed gevolg tegen de Sabijnen. Hij is de laatste der Horatii, die in de staatkundige geschiedenis naam heeft gemaakt.

< >