Gepubliceerd op 18-03-2021

Hendrik jan spijker

betekenis & definitie

nederl. godgeleerde, 1802—70, studeerde in de theologie te Leiden en was predikant bij de ned. herv. gem. te Piershil (1826), Waddinxveen (1829), Dordrecht (1831) en Amsterdam (1837—62). In 1862 werd hij benoemd tot administrateur voor de zaken van den herv. eeredienst en andere eerediensten (met uitzondering van de r.-kath.) en in 1868 tot secretaris-generaal.

Behalve vele theologische geschriften, verschenen van hem o. a.: een nieuwe uitgave van Brandts’ Leven en bedrijf van Middel de Buy ter (1835—37), een Openingsrede, gehouden op de algem. verg. der Mij. tot Nut van ’t Algemeen, verhandelingen en redevoeringen.

< >