(baron, later graaf) Zweedsch, later Finsch-Russisch generaal, en staatsman, geb. 1 April 1757, overl. 19 Aug. 1814 te Zarskoje-Selo. Hij kwam als vaandrig te Stokholm bij de garde, onderscheidde zich 1788—90 in den oorlog tegen Rusland, en sloot in 1790 den vrede van Werala af.
Gustaaf III benoemde hem op zijn sterfbed tot opperstadhouder van Stokholm en tot medelid van het regentschap tijdens de minderjarigheid v&n Gustaaf IV. De broeder des konings, hertog Karel van Södermanland, verklaarde deze beschikkingen evenwél voor nietig en zond A. als gezant naar Napels. Hier ontwierp hij het plan eener hofrevolutie, welk plan echter ontdekt werd. A. maakte zich uit de voeten en werd bij verstek ter dood veroordeeld. Dit vonnis werd door Gustaaf IV Adolf vernietigd (1799), A. werd naar Zweden teruggeroepen, en eerst tot gezant te Weenen en vervolgens tot generaal der infanterie aangesteld. Nadat Gustaaf IV Adolf van de regeering vervallen was verklaard, werd A. president van het ministerie van oorlog (1809), welke ambt hij in 1810 neerlegde. In 1811 begaf hij zich naar Finland ; in den oorlog tegen Napoleon van 1812 maakte hij zich bij Rusland zeer verdienstelijk en werd in datzelfde jaar in den gravenstand verheven; hij verkreeg grooten invloed op Alexander I van Rusland ; hij was een korten tijd gouverneur generaal van Finland