zweedsch archeoloog, geb. 9 Sept. 1843 te Stockholm, studeerde te Upsala en was sedert 1863 belast met het ordenen der verzamelingen van het historisch rijksmuseum; in 1868 werd hij als amanuensis daaraan verbonden en 1888 tot hoogleeraar benoemd aan dit museum, waarvan hij een beschrijving uitgaf. HÜ schreef: Bomains from the iron age of Scandinavia (1869); Sveriges fornfid (1872—74); Antiquitês suédoises (1873—75); Om Lifvet i Sverige under Hednatiden (2de dr., 1878, duitsch v.
Appel, Die Kultur Schwedens in vorchristl. Zeit, Berlijn 1885); Bohus-ldnska fornsaker frdn Hednatiden (1874 vlg.); Bronsdldern i norm och metier sta Sverige (1871— 74); het eerste deel der geillustr. Sveriges Historia (1875 vlg.); Om Tidsbetdmming inom bronsdlderen (1885); Om runornasdlder i Horden (1887); Bronsdldern i Egypten (1888); The civilisation of Sweden in heathen times (1888); Die Bronzezeit im Orient und in Griechenland (1892); Les temps préhistoriques en Suede (1894); La civilisation primitive en Italië (1894), enz. Buitendien verschijnt onder zijn leiding het „Svenska hornminnesföreningers tidskrift”.