(graaf) maarschalk van Frankrijk, geb. te Phalzburg 1770, overl. te Parijs 1838, was vrijwilliger (1792), diende eerst bij het noorderleger, daarna bij het italiaansche, nam onder Massena deel aan de verdediging van Genua en werd bij een uitval zwaar gewond. Brigade-generaal en aidede-camp van Bonaparte, maakte hij de campagnes van Austerlitz, Jena, Polen enz. mee, werd in 1807 divisie-generaal, in 1808 met Bessières naar Spanje gezonden, vermeesterde hier o. a.
Burgos; in 1809 kreeg hij als belooning voor zijn diensten op het Donau-eiland Lobau (operatiebasis der Franschen in den slag van Wagram), den titel van graaf van Lobau. Hij maakte den veldtocht naar Rusland mee, geraakte na Leipzig krijgsgevangen, kreeg in 1815 van Napoleon het kommandement over het 5de legerkorps, onderscheidde zich bij Waterloo, werd als krijgsgevangene naar Engeland gevoerd, en kreeg eerst in 1818 van de Bourbons verlof om naar Frankrijk terug te keeren. In 1880 benoemde Lodewijk Philips hem tot generaal der nationale garde van Parijs; hij dreef als zoodanig o. a. de op het Vendömeplein manifesteerende bonapartisten uiteen, met behulp van brandweerspuiten (Mei 1831); kort daarop werd hij tot maarschalk van Frankrijk en pair benoemd.