Gepubliceerd op 20-01-2021

Georg gottfried dehio

betekenis & definitie

Duitsch kunsthistorikus, geb. 22 Nov. 1850 te Reval, studeerde geschiedenis te Dorpat enz., Gôttingen en Bonn, bekleedde eenigen tijd een betrekking bij het hooger onderwijs te München, wijdde zich daarna meer en meer aan de kunstgeschiedenis, en werd in 1883 hoogleeraar in dit vak te Koningsbergen, in 1892 te Straatsburg; hij schreef: HarUvich van Stade (1872), Geschichte des Erzbistums Hamburg-Bremen, bis zum Ausgang der Mission (1877), Die Genesis der Christl. Basilika (1883), Die kirckliche Baukunst des Abendlandes (met G. van Bezold, 1884 v.v.) Ein Proportionsgesetz der antieken Baukunst

< >