duitsch philoloog en literatuurhistoricus, 1774—1840, vergezelde 1802 W. von Humboldt als huisonderwijzer naar Italië; 1803 kwam hij in kennis met Goethe, die hem tot leermeester van zijn zoon aanstelde; later werd hij bibliothecaris te Weimar. Hij schreef o. m. een griekschduitsch woordenboek (2 dln., Jena 1802—4), onder den naam Silvio Romano Blumen und Blätter (2 dln., Leipzig 1816—19), onder zijn eigen naam Gedichte (2 dln., Jena 1826).
Voorts heeft R. zich verdienstelijk gemaakt door zijn aandeel in de uitgave van Goethe’s werken en van diens brieven.