duitsch schilder, geb. te Hanau 1812, overl. te Weenen 1866, ontving zijn opleiding in laatstgenoemde stad. Zijn schilderij, De slag van Znaim (1845), kwam in de keizerlijke galerij in het „Belvedère”.
Voor prins Schwarzenberg schilderde hij in 1853 Carlistische Cavallerie, en de Bestorming der sternbarricade te Weenen in het jaar 1848; voor het hof het Feesttabel der ridders van de Maria Theresia orde in het slot te Schönbrunn. L. maakte den oorlog tegen Denemarken mede (1864) en bracht na zijn terugkomst op last van keizer Frans Joseph twee gebeurtenissen uit dezen krijg op doek: De slag bij Oversee en die bij Oberselk. Ook teekende hij de illustratiën voor Ed. Duller’s „Erherzog Karl”.Zijn neef Sigismund, geb. te Weenen 1840, onderscheidde zich ook als schilder van veldslagen. Zijn eerste werk dat opzien verwekte was de Slag bij Kollin (1864), dat door den keizer werd gekocht. Franz Joseph zond hem mede naar het oorlogstooneel in Denemarken en kocht daarna zijn doeken: De bestorming van den Koningsberg en de Inneming van Fredericia (1865). Voorts verdienen als vermaarde stukken van L. nog te worden vermeld: Slag bij Oversee, thans in het bezit van koning Karel I van Rumenië; Slag van Caldiero en twee tooneelen uit den slag van Custozza, voor aartshertog Albrecht geschilderd.