Gepubliceerd op 20-01-2021

Friedrich karl biedermann

betekenis & definitie

Duitsch publicist, geschiedschrijver en politicus, geb. 25 Sept. 1812 te Leipzig, studeerde te Leipzig en te Heidelberg in de theologie en de philologie, en werd in 1838 buitengewoon hoogleeraar in de philologie aan de hoogeschool te Leipzig. In de Nationalversammlung, waarin hij het saksisch kiesdistrict Zwickau vertegenwoordigde, behoorde hij eerst tot de linkerzijde, later tot de rechterzijde van de centrumpartij.

Hij was een der oprichters van de Erbkaiserpartei. In 1863 nam hij de redactie der Deutschen Allgemeinen Zeitung, te Leipzig, over, en legde deze in 1879 neder. Van 1869—1876 was hij lid van de Tweede kamer van den Saksischen Landdag, van 1870— 1874 lid van den Rijksdag; in beide lichamen behoorde hij tot de nationaal-liberale partij. In 1874 werd hij gewoon hoogleeraar. Zijn voornaamste geschriften zijn: Die deutsche Philosophie von Kant bis nuf unserc Zeit (1843), Deutschland im IS. Jahrh. (4 dln., 1842—80); Frauenbrevier (1856); Die Erzichung zur Arbeit (1852), Deutschlands trübste Zeit oder der Dreiszigjahrige Krieg in seinen Folgen für das deutsche Kulturleben (1862); Geschichte Deutschlands vom Wiener Kongress bis zur Aufrichtung eines deutschen Kaisertums (1890); Fünfzig Jahre im Dienste des nationalen Gedankens (Breslau 1892)Zijn zoon, Richard B., geb. 20 Juli 1843 te Leipzig, overl. aldaar 10 Mei 1880), is de oprichter van het „Centralblatt für Agrikulturchemio und rationnellen Landwirtschaftsbetrieb.”

< >