Gepubliceerd op 23-02-2021

Friedrich hoffmann

betekenis & definitie

naast Boerhaave de beroemdste arts zijns tijds, geb. 19 Febr. 1660 te Halle, was achtereenvolgens practiseerend arts, garnizoensdokter en keurvorstelijk hofmedicus te Minden, practiseerde 1688— 93 te Halberstadt, zag zich in 1693 belast met de organisatie van de medische faculteit der nieuw-opgerichte universiteit te Halle, werd de eerste hoogleeraar in de geneeskunde hier, kreeg 1708 van koning Frederik I den post van lijfarts, keerde in 1712 van Berlijn naar Halle terug en overl. hier 12 Nov. 1742. H. maakte zich vooral verdienstelijk door wat hij deed voor de practische geneeskunde.

Hij onderzocht vele minerale wateren en deed de genezende kracht daarvan beter kennen; enkele zijner preparaten, als het Liquor anodynus mineralis (Hoffmanndroppels) zijn nog heden algemeen in gebruik. H. behoorde tot de school der Iatromathematici. Zijn stelsel ter verklaring van het leven en van de ziekte-oorzaken, hoewel op valsche hypothesen steunend en op vele punten hoogst inconsequent, vond vele aanhangers, wijl hij de kunst verstond het zeer bevattelijk en aannemelijk voor te dragen. Hij schreef: Medicina rationalis systematica (9 dln., Halle 1718—40), Medicina consultatoria (12 dln. 1721—39); zijn Chymia rationalis et experimentalis werd gedrukt in 1784.

< >