Gepubliceerd op 20-01-2021

Friedrich ferdinand von beust

betekenis & definitie

broeder des vorigen, eerst minister van buitenlandsche zaken in Saksen en later minister van buitenlandsche zaken en van het huis des Keizers, alsmede rijkskanselier in Oostenrijk. Hij word geboren te Dresden, 13 Jan. 1809, studeerde te Göttingen en te Leipzig in de staatswetenschappen, bekleedde voorts allerlei posten, on aanvaardde in Febr. 1849 de portefeuille van buitenland ; tegen den opstand van 3 Mei te Dresden riep hij de hulp van Pruisen in; 14 Mei kreeg hij ook de portefeuille van eeredienst, die in 1853 door Von Falkenstein werd overgenomen Na den dood van Zschinsky werd hij leider van het kabinet; een belangrijke rol speelde hij nog in den Holsteinschen oorlog van 1864; zijn politiek maakte ook Saksen in 1866 tot bond- en lotgenoot van Oostenrijk; na den slag bij Königgriitz ging hij in het gevolg des konings van Saksen naar Weenen en ijverde liier bij de Nikolburgscke onclorlmndolingon voor Saksen's aansluiting bij den zuidduitsehen hond, ging ju het belang der vredesonderhandelingen tusschen Saksen en Pruisen zelf naar Berlijn, doch moest, daar Bismarck weigerde hem als onderhandelaar te ontvangen, zijn ontslag' uit den Saksischen staatsdienst nemen.

Hij trad nu in Oct. 1866 als minister van buitenland in dienst van Oostenrijk, werd na den val van Belcredi minister-president (7 Fcbr. 1867), en verkreeg 23 Juni 1867 de sinds Metternich niet meer bestaan hebbende waardigheid van rijkskanselier. Voor het uitbreken van den franseh-duitsohen oorlog arbeidde hij aan het tot standkomen van een drievoudig verbond tusschen Oostenrijk, Frankrijk en Italië; na het uitbreken van den oorlog maakte hij grootc toebereidselen en werd slechts door het snelle en voor Duitschland onafgebroken gunstige verloop van den oorlog van een ingrijpen togen Duitschland weerhouden. Na het tot stand komen van het Duitsche rijk ging hij in opBismarck’s voorslagen tot herstel der vriendschappelijke betrekkingen tusschen Duitschland en Oostenrijk. Daar hij den keizer niet tijdig voor de gevolgen van de ten opzichte van het Boheemscho staatsrecht gevoerde politiek had gewaarschuwd, werd hij 8 Nov. 1871 van zijn posten van rijkskanselier, minister van buitenlandsche aangelegenheden en van het keizerlijk huis, ontheven en tot gezant te Londen benoemd. In Oct. 1878 werd hij ambassadeur van Oostenrijk-Hongarije te Parijs, en trok zich in 1882 uit het openbare leven terug. Hij overleed 24 Oct. 1886 op zijn slot Altenstein bij Greifenstein in NederOostenrijk.

Na zijn dood verschenen zijn herinneringen, getiteld; Aus drei Viertel-Jahrhunderten. Erinnerungen und Aufzeichnungen (2 dln, Stuttg., 1887).

< >