Gepubliceerd op 14-03-2021

Emanuël van swedenborg

betekenis & definitie

een vooral als theosoof beroemd geleerde, geb. 1688 te Stokholm, legde zich aanvankelijk toe op wiskunde, wijsbegeerte, letterkunde en natuurwetenschappen. De eerste proeven van zijn dichterlijken • aanleg gaf hij onder den titel: Ludus Heliconius, seu carmina miscellanea (Skara 1710).

Van 1710—14 maakte hij een reis door Engeland, Frankrijk, Duitschland en Nederland. Na zijn terugkomst zette hij zich te Upsala neder en gaf hier zijn Daedalus hyperboraeus uit. Karel XII stelde hem in 1716 bij het mijnwezen aan. In deze betrekking bezocht hij in 1720 en 21 de zweedsche en Saksische bergwerken en gaf op nieuw blijken zijner uitgebreide kennis door Opera philosophica et mineralogica, gevolgd door Oeconomia regni animalis (1740) en Regnum animale. Intusschen legde hij zich ook toe op de bespiegelende wijsbegeerte, van welker beoefening hij reeds blijk gegeven had in Prodromus phïlosophiae ratiocinantis de infinito et causa finali creationis (1734), terwijl in zijn werk De culti et amore Dei (Londen 1740, 2 dln.) zich reeds de sporen vertoonen van theosophische onderstellingen en apocalyptische redeneeringen. Ten einde zich in deze te beter te kunnen verdiepen en den naar zijn meening in de H. Schrift verscholen geheimen zin na te sporen, legde hij in 1747 zijn ambt neder.

Van toen af gaf hij zijn onmiddellijke openbaringen en mystieke beschouwingen in het licht in onderscheidene, meest naamloos gedrukte werken; het voornaamste daarvan is: Arcana coelestia, quae in S. S. verbo Domini sunt detecta (1749—1756, 8 dln.). S. stierf in 1772. Hij leefde in het vaste geloof aan de werkelijkheid der visioenen en goddelijke ingevingen, welke bij beweerde te ontvangen, en verkeerde voorts in de wereld zonder iets van dat zonderlinge en afgetrokkene te hebben, dat men met zijne vreemde mystieke denkbeelden onafscheidelijk verbonden zou achten. Veel ijver betoonde hij overigens in het stichten eener zoogenoemde kerk van het nieuwe Jeruzalem, welke ook na zijn dood, vooral in Engeland en Amerika, vele aanhangers gevonden heeft. Deze erkennen sommige gedeelten des N. Verbonds als goddelijke schriften en schatten vooral de Openbaring van Johannes hoog.

< >