Gepubliceerd op 20-01-2021

Elise van calcar

betekenis & definitie

geb. Schiotling, Nederl. schrijfster, geb. 19 Nov. 1822 te Amsterdam, deed op haar 16de jaar examen voor het meer uitgebreid lager onderwijs, huwde 6 Mei 1853 met H.

C. van Calcar, en maakte in 1858 kennis met mevrouw Bertha von Marenholtz (de duitsche ijveraarster voor de Fröbelmethode), die bij C. belangstelling voor Fröbel en zijn denkbeelden wist op te wekken; in 1864 vestigde zij zich te Leiden en opende hier een „opvoedingshuis voor meisjes”, verbonden met een Fröbelschool en een opleidingsschool voor bewaarschoolpersoneel; deze inrichting moest echter weldra wegens gebrek aan steun worden opgeheven, na eerst nog naar Wassenaar te zijn overgebracht en daar eenigen tijd te hebben bestaan; mevr. C. wijdde zich daarop allengs geheel aan de letterkunde (romans, novellen, opvoedkundige werken, enz.); haar voornaamste werken zijn: Rermine (familieroman 1850), Behandeling der dienstbaren (1852, prijsverhandeling, met goud bekroond), Bene star in den nacht (historische roman, 1853), Evangeline (1854), Fantasmagorién (1855), Tubitha (1856), De Dertiende (familieroman, 1857), Handleiding voor Onderwijzeressen der bewaarscholen (naar het fransch, van mad. Pape Carpentier, 1864), De vrouwen in de gevangenis (1863), Kinderen der eeuw (1873 v.v.), Fröbels methode. Natuurlijke en harmonische ontwikkelingsleer (1875); verder schreef zij tal van kinderwerkjes, bijdragen in tijdschriften en jaarboekjes, enz.

< >