Beroemd fransch sterrekundige en geleerde, geb. 26 Febr. 1786 te Espagel, overl. 3 Oct. 1853. Hoewel hij 14 jaar oud zijnde nog niet kon lezen, betrad hij op 17 j. leeftijd de Polytechnische school te Parijs na een schitterend examen.
In 1805 wrerd hij secretaris bij het Bureau des longitudes, een afdeeling van het astronomisch observatorium te Parijs. In 1806 werd hij door Monge bij keizer Napoléon aanbevolen, die- hem aan Biot, belast met het voleindigen van de door Delambre en Méchain aangevangen meridiaanmeting, toevoegde. Deze meting betrof den afstand tusschen Barcelona en het eiland Formentera. Biot en Arago richtten zich in op het hoogste punt van den berg Galatza, een der hoogste toppen van den Catalonischen tak der OostPyreneeën; hier verbleven zij vele maanden achtereen, door signalen gemeenschap houdende met hunne Spaansche medewerkers, Chaix en Rodriguez, die post hadden gevat op het eiland Ivica. Voor deze arbeid voltooid was, brak de oorlog tusschen Frankrijk en Spanje uit en Arago werd nu als een spion beschouwd en door de Spanjaarden gevangen gehouden op het eiland Majorca. Hij werd ten slotte in vrijheid gesteld op voorwaarde dat hij zich naar Algiers zou begeven, hetgeen hij deed; een poging om naar Frankrijk over te steken mislukte, doordat het schip door een spaanschen kruiser genomen werd; Arago werd nu naar Palamos gebracht, doch herkreeg na eenigen tijd de vrijheid, ditmaal onvoorwaardelijk.
Ter hoogte van Marseille werd het schip dat hem overbracht door een storm overvallen en over de Middell. Zee naar dekust van Algiers gedreven; door den toemaligen dey van Algiers werd hij eenigen tijd in gevangenschap gehouden, doch later op aandringen van den franschen consul ontslagen; bij den overtocht ontkwam hij ternauwernood aan de vervolging van een engelsch fregat, en landde in Juli 1809 eindelijk te Marseille. Bij wijze van belooning voor al zijn wederwaardigheden voor de zaak der wetenschap, werd hij, hoewel eerst 23 jaar oud, en dus tegen de reglementen dier instelling, toegelaten als lid van de Académie des sciences en de keizer schonk hem een aanstelling als professor in analyse en geodesie aan de Polytechnische school, welke functie hij 20 jaren lang, niettegenstaande zijn veelzijdige studiën, waarnam. In 1831 werd hij directeur van de sterrewacht te Parijs. In 1831 werd hij in de kamer van afgevaardigden gekozen en schaarde zich bij de uiterste linkerzijde. Als lid van het voorloopig bestuur in 1848 nam hij tegelijkertijd het ministerie van Marine en van Oorlog waar en legde groote standvastigheid en heldenmoed aan den dag in de Junidagen. Na den staatsgreep van 2 Dec. 1851 bevestigde de nieuwe regeering hem in het directeurschap over de Parijsche sterre wacht.
Op staatkundig gebied wekte hij niet minder de algemeene bewondering als op wetenschappelijk terrein; hij betoonde zich een krachtig verdediger van het onderdrukte volk, een onvermoeid ijveraar voor de belangen der volksklasse, en hij bleek door en door demokraat, hoewel koningen en vorsten hem met ridderorden overlaadden en de grooten hem vleiden en zijn omgang zochten. Te Perpignan werd in 1879 een standbeeld voor hem onthuld.
Uit een wetenschappelijk oogpunt en inzonderheid op het gebied der astronomie was Arago een der eerste mannen van de 19e eeuw. Oneindig veel heeft men hem te danken ten opzichte van bijna alle hoogere wetenschappen. Hij toonde aan dat het noorderen het zuiderlicht tegelijkertijd plaats grijpen ; hij nam het eerste waar (in 1824) dat het getal slingeringen hetwelk een magneetnaald in een bepaalden tijd maakt als men haar uit haar evenwichtsstand brengt, zeer sterk afneemt door de nabijheid van sommige metaalmassa’s, hetgeen leidde tot zijne ontdekking, dat de ronddraaiende beweging eener koperen plaat eene daarboven zwevende magneetnaald evenzoo aan het draaien brengt. Veel bracht hij bij tot de kennis van de magnetische werkingen, van de polarisatie van het licht, van de spanning van den waterdamp enz. enz. Hij schreef Astronomie populaire (Parijs, 1835, 4 dln.) en vele bijdragen in het door hem, onder medewerking van Gay-Lussac, geredigeerde tijdschrift Annales de chimie et de physique, evenals in Annuaire des Longitudes enz. Zijn verzamelde werken verschenen in 17 deelen te Parijs, 1854—62.