Gepubliceerd op 23-02-2021

David lindsay

betekenis & definitie

(sir) schotsch dichter, geb. 1490 op een der bezittingen zijns vaders, kwam vroeg aan het hof te Edinburg, werd kamerheer en vriend van Jacobus V, 1529 opperste heraut of „koning van wapenen”, in welke hoedanigheid hij een belangrijk register van den schotschen adel samenstelde en ging 1531 als gezant naar het hof van Karel V, alsmede 1548 naar Kopenhagen. Hij overl. in 1555.

Op politiek gebied een voorlooper der hervorming, is hij toch voornamelijk in letterkundig opzicht van beteekenis. Zijn eerste gedicht The dreme schildert de verschillende landen der wereld en ten slotte zijn geliefd Schotland. Tegen de verdorvenheid der hovelingen en van den koning zelven zijn de satiren Testament and complaint of our lorcVs papyngo (1530); Flyting; Complaint of Bagsche, the kings old hound, to Bawtie, the kings best beloved dog, e. a. gericht. Zijn hoofdwerk is de Satyre of the three estates (1540). In een lang gedicht, The Monarchy, a dialogue of the miserable state of the world (1854), steunt hij op een werk van Melanchthon. De best bruikbare editie zijner complete werken is die van Laing (3 dln., Edinburg 1879, met biographie).

< >