Gepubliceerd op 20-01-2021

Darmsteen

betekenis & definitie

dreksteen (Enterolith), harde, steenachtige klompjes van verschillende gedaante en grootte, welke zich soms in den dikken darm, in den einddarm en vooral in het wormachtig verlengsel door verkalking van drekstoffen al of niet rondom een kern (vruchtenpit, vischgraat, beensplinter enz.) vormen, en door hun gedurige drukking allerlei ongemakken en zelfs gezwellen en doorboring van den darmwand en daardoor doodelijke buikvliesontstekingen kunnen veroorzaken. Hun ontstaan wordt door overwegende voeding met plantaardige stoffen en door chronische darmcatarrh begunstigd. Bij den mensch komen dergelijke eoncrementen slechts zelden en dan nog van geringe grootte voor; veel menigvuldiger en van aanmerkelijken omvang dikwijls worden zij in het darmkanaal van plantenetende dieren aangetroffen, vooral bij de herkauwers, echter ook bij paarden, meest meerdere tegelijk en soms tot een gezamenlijk gewicht van verscheidene ponden. Deze darmsteenen bestaan voor 90 % uit phosphorzure ammoniak-magnesia, verder uit phosphorzure en koolzure kalk, zijn rond of gefacetteerd, hebben een gladde oppervlakte, zijn grijswit van kleur en vertoonen een schilferachtigen bouw, die een laagsgewijs ontstaan aanduiden; als kern bevatten zij meest eenig met het voeder in het darmkanaal geraakt vreemd lichaam. Valsche darmsteenen noemt men de evenzoo bij allerlei dieren voorkomende eoncrementen, die uit aaneengekleefde plantvezels, haren, zandklompjes en dergelijke bestaan en meest door een laag phosphorzure kalk zijn omgeven; deze brengen lichtelijk verstoppingskoliek teweeg. Zie ook Bezoarsteenen.

< >